WONEN IN ITALIË – Eerste sneeuwdag
Vanmorgen rond zevenen werd ik wakker van een ronkend geluid voor m'n huis. Zeker Manuel met de sneeuwschuiver, dacht ik slaperig. Maar nee, het was overbuurman Valter op de turbine, een soort golfkarretje wat sneeuw wegspuit.
Ja gisteren is er dan toch een pak sneeuw gevallen. Het is een prachtig gezicht, zeker omdat de lucht vandaag weer helemaal is opengetrokken en blauw is en de zon weer aan de hemel staat. Het brengt wel ongemak met zich mee: kou, gladheid, dichtgesneeuwde wegen, een ingesneeuwde auto...
Daar ging ik vanmorgen als eerste mee aan de slag: de auto uitgraven. Met wat attributen in de hand en mijn sneeuwlaarzen aan stapte ik naar buiten. Valter had het bij mij voor al helemaal sneeuwvrij gemaakt. Zijn moeder Grazia kwam bezorgd vragen hoe het met me was. Ze weet dat ik niet dol ben op sneeuw. Als troost bracht ze verse eieren en zelfgemaakte jam voor me mee.
Mijn huiver voor sneeuw komt omdat sneeuwval hier niet zelden tot stroomstoringen leidt. En internet valt sowieso meteen uit. Maar deze keer valt 't mee, alles doet het nog.
Mijn poesjes krijgen de verrassing van hun leven als ik ze door het kattenluikje naar buiten laat gaan. Vrij snel zijn ze weer binnen. Maar de nieuwsgierigheid wint het, ze gaan weer. Ze snuffelen rond, slaan met hun pootjes naar de sneeuw en dan zie ik dat Pino het op een rennen zet. Uitgelaten dartelt hij door de sneeuw. Totò volgt aarzelend.
Mijn Duitse vriendin Uschi belt. Ik zou haar vanmiddag Italiaanse les geven. Ze woont nogal afgelegen aan een binnenweg en een eindje van de straat verwijderd. Ze waarschuwt dat ik de auto bovenaan de weg moet zetten omdat het pad naar haar huis nog niet begaanbaar is. "Zorg dat je je sneeuwlaarzen aan hebt" waarschuwt ze.
We hebben elkaar al even niet gezien omdat we allebei naar onze moeders zijn geweest. Ik besluit dan ook te gaan. De weg valt mee. Boven bij Uschi vind ik een klein schoongemaakt plekje in de berm waar ik de auto kan parkeren.
Van onder het pad zie ik iemand aankomen die een turbine met de hand naar boven duwt. Het apparaat pakt sneeuw op en blaast die door een pijp weg. Het ingepakte maanmannetje dat achter de turbine loopt, met ijsmuts en koptelefoon op, is Guglielmo, de man van Uschi.
Beneden heeft Uschi zich in haar warme huis verschanst. Ik doe m'n sneeuwlaarzen in de hal uit en krijg pantoffels van haar. Scotti haar grote langharige herder komt me begroeten. Van Italiaanse les komt niet veel. Er valt zoveel te praten. Op zeker moment zegt Uschi: "Weet je dat ik speciaal voor deze gelegenheid een fles Prosecco koud heb gezet in de sneeuw?" "Nou ga hem dan maar gauw halen" is mijn reactie.
Uschi's huis heeft enorme ramen waardoor je heel ver over het besneeuwde landschap kunt uitkijken. Tegen vijven als de zon achter de bergen zakt, komt er een rode gloed boven al dat wit. De bomen en struiken steken zwart af. Ik pak mn boeltje in want wil voor donker thuis zijn. "Tot donderdag weer, dan gaan we echt wat doen."
Ik ploeg me weer omhoog naar de weg boven. Mijn Panda start meteen en voorzichtig rijd ik naar huis. In sommige bochten waar de zon niet komt, is de sneeuw opgevroren en voel ik de auto glibberen.
Het enige dat thuis nog enigszins van slag is door de sneeuw is m'n alarm-installatie. Die geeft vreemde geluidjes. Als ik hem voor het naar bed gaan inschakel, hoor ik gelukkig niks meer.
Ik kijk ook even op m'n telefoontje of we nog meer sneeuw kunnen verwachten. Maar de voorspellingen voor morgen luiden: 9 zon uren, vannacht -5 en morgen + 6 graden. Ik kan gerust gaan slapen.
Jarenlang was het een droom. Een huis in Italië. Op vakantie stond ik steevast lang voor de etalage van de makelaar ter plaatse. Maar het moment was (nog) niet geschikt. Ik werkte nog, mijn geliefde was ziek, m’n ouders hadden steeds meer zorg nodig. Ik bleef dromen en fantaseren, allemaal heel veilig. Jaar na jaar ging voorbij. Er gebeurde veel. Cor ging dood, ik maakte een voettocht naar Rome, werd ontslagen en toen was daar opeens het moment van: nu of nooit.